366 j. de rhoer over
volkde Stad. Want het is bekend dat
Burgen niets anders zyn dan kasteelen
verfterkte plaatfen, Heden. Gelyk
orosius fchryft, (h) dat de Burgun-
diers dus genoemd zyn, om dat zy ge-
woonlyk de menigvuldige woningenop de
grensfcheidingen gebouwd, Burgen not'
men. En te recht hebben zy, van de
haven, den naam der Had ontleendna-
demaal de gedenkftukken der ouden
getuigendat hier eene heerlyke en zeer
gefchikte haven geweest zy. En hier
uit leide ik insgelyks de reden af, waar
om Lebuinus in de Kerk der Haven ge
zegd wordt begraven te zyn, dat is,
naar den geleerden monen (i)te
Deventer. Want het geen revius
(k) aan-
(h) Hist. V. 33.
(ij Chrozi. der fiad Deventerop ,t jaar 766.
Scimus enim burgen nihil aliud esfequam arces,
castraoppida, uti orosius Hist. V33. fcribit
Bul'gundiones esfe VOCatOS, quia crebraper limitemha-
bitacula conjiitutaBurgos vulgo vacant. Rectc autem
a portu nomen dederunt, infignem enim per-
quam commodum fuisfe portum, veterum monu-
menta testantur. Atque hinc etiam causfam derivo,
quare Lebuinus ïn templo portus iepultus dicatur, id
est, Daventriae, ut explicat DoctA monen, in
Cbron. Daventr. Chronyk van Deventerad annum
DCCLXYI.