DORESTADUM DER BATAVIEREN. 371
heid te onderdaan. Henric reist met
Willebert, den Keulfchen Bisfchop,
naar Batuawelken Godefried ontmoet
is by een plaats, die Herispich genoemd
wordt, alwaar de Rhyn en Waal hun
ne bedden van een fcheidenen Batua
met haaren droom omringen. Op dit ei
land aankomende, hooren de Bisfchop
en de Graaf veel van Godefried, en zy
antwoorden veel van de zyde des Kei
zers. De dag verloopende, en de za-
menfpraak geëindigd zynde, gaan zy
van het eiland af, zullende 's anderen
daags wederkomen. Zy keeren weer
om, en Graaf Eberhard klaagt, in hun
byzyn, over 'tonrecht, hem van'sKo-
nings wege aangedaan en hy daagt
hem uit met eene groote demsverhef-
A a 2 fing
quam virtute experiri ftatuit. Proficiscitur Henri-
cus cum Williberto, Episcopo Colonienfi, in Ba
tuam, quibas obviamvenit Gothofredus, ad locum
qui dicitur Herispichin quo Rheni fluenta ct Wal
uno fe alvco relolvunt ct Batuam fuo gurgite cin-
gunt. Ingresfi hanc infulam Episcopus Comes
niulta a Gothofredo audiuntmulta ex parte impe-
ratoris respondent. Die ad occafum vergente et
Colioquio foluto, infulam excedunt, in crastinumre-
verfuri. Redeunt, et Eberhardus Comes, de injuria
fibi a Rcge facta, coram queritur, magnaque vocis
con-