in het jaar 839 voltooid zyhebben de
Noormannen den Rhyn niet kunnen op
varen. Zoo denkt hy. Het lust ons
derhalven die rivier een weinig op te
zeilen, en naar haar einde aftezakken,
op dat wy dien geftopten mond vinden,
Laat ik, om niet onbuigzaam te zyn,
toeftaan, hoewel de zaak, (over welke
toch het gevoelen van den Grootacht-
baaren Man my het waarfchynlykfle
toefchynt) niet buiten tegenfpraak is,
dat deze arm by tacitus (a) bedoeld
wordt, waar hy zegt, dat door het af
leiden van die rivier het kleine bedde
tusfchen het eiland der Batavieren en
Duitschland de gedaante van vast land
gemaakt hebbe. Doch waar uit zal be
we-
tJn-
402 J. DE RHOER OVER
(a; Hist. V. 19.
extremum anno dcccxxxix obftructio ista fuerit
confummata, utique Normanni post illud tempus
Rhenum navigiis adscendere non potuerunt. Ita
ille. Lubet itaque per Rhenum vela pauliulum la-
xareet ad exitum ejus descendereut claufum iftud
ostium inveniamus. Largiar, ne firn difficilis,
(quamvis res controverfia noncareat, fed de qua
V. A. opinio mihi verior etiam videtur), medium
hunc alveum intelligi in illis taciti Hist. Vip-
ubi Rbeni, dicit abacto amne tenuem alveuminfulsm
inter Germawsquecont 'mntiuxn terrarum fyeciem fecisft'