840, anderen aan 860 den voorrang. De woordendie jan van leyden gebruikt 'er verjcheen een aanmerkelyk teeken in de luchtJlerren enz. worden op dezelf de wyze by heda (e) gelezen. Maar die heeft het tot het jaar 900 gebracht, en voegt 'er voor het overigeaangaan de den verdopten mond des Rhyns, niets by. Junius (f) brengt het tot het jaar 1170, wanneer bek a (g) en ande ren verhalen, dat 'er een allerzwaarst onweer gewoed, en dat zich de zee tot aan de muuren van Utrecht opgezet heeft. j. douza (h) volgt Junius van wiens tg) p' 54- ~404 J. DE RHOER OVER Cc) p. 91. (f) Batav. p. 54 ér 55* (.tl) Ann al, l. IK p. 16 J. annum feculi noni quadragefimumalii fexagcfi- mum praeferunt. Eadem autem illa verba, quibus UtiturjOAN. A leidis [ignummemorabile apparuit incoe- lo, flellae c. eodem prorfus modo leguntur apud hedam p. 71. Is vero retulit ad annum dcccc at- que de Rheni obftructo ostio nihil prorfus addit. Junius Batav. p. 54 et 55. refert ad annum mclxx; quo tempore vehementisfimam faeviisfe tempesta- tem et mare ad muros usque urbis Trajectinae ef- fluxisfe, narrat beka, p. 54, aliique. junium fe- quitur j. douza, Annal. L. IV, p. 167, cujus tarnen debile hoc atque infirmum puto, quod ere-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 480