gouden penning, welks opfchrift is,DUR-
stat civ., op, dat ons Doreftadus toen
reeds eenigen naam gehad hebbe. scrï-
VERius, voegt buchelius 'er by, heeft
zoodanigen gezien, daar hy (s) fchryft,
ftnder anderen heb ik ook gouden penningen
gezienaan den eenen kant elinus ten op
fchrift merendeen aan den anderen do-
restad het welk tacitus Batavodurum
genoemd heeftverbeeldende. Doch dit
zyn niet de woorden van scriverius,
zoo als buchelius meende, maar van h.
Junius, uit wiens werk (t) ze overge
schreven zyn. Junius verhaalt, dat die
penningen by Voorburg, een plaats niet
ver van den Haag, ('t welk veelen voor
het
DORËSTADÜM DER BATAVIEREN. 413
(s) 771 Hat. Antiqna.
(t_) BatavHist. cap. 18.
-nostrum Doreftadum colligit c numulo aureo, cui
infcriptum erat, durstat civ. Addit buchelius
talem vidisfe scriverium, qui in Batavia fua antiqu*
fcribitinter cetera vidi et aureos numulosab adverfa
parte Elinum loquentesab altera Dorefladumqnam ur-
bem, Batavodurum tacitus dixit. Verum haec non
lunt scriverii, utputabat buchelius, fed junii, e
cujus Bat. Hifi. c. 18. fuere transfcripta. Narrat
Junius numulos illos inventos fuisie apud Vorbur-
gum, (vicum ilium haud procul Haga Comitis,
quem
