VAN HET HEY-TUIG, 425 A, A, eene der (landers, waar tus- fchen hec Heybiok B, bewogen, en de D d 5 paal Dewyl nu de ryden tot deii yal der lighaamen en in evenredigheid van de algemeen e Hey-tuigen, zou ah 11 -eh doorgaans worden gebruikt, en tot wier verbeteringedeze twee ontwerpen waren ingericht. Ten opzichte van het eerfte, namelyk, der- zelver zamenftellingezoo ziet men beide deze Hey-tuigen op Plaat I en II afgebeeld, vermeer derd met een quadrant, voorzien van een langen hefboom of arm, aan welkers einde de trekreep is vastgemaakten waar door het quadrant wordt in beweginge gebragt, terwyl een ander touw, aan het eind van dit cirkelftuk ge'negt zynde, denblok doctligten, naar mate dit quadrant door voornoem den iiefboomom zynen yzeren fpil wordt opge trokken. Zoo dat ook ieder flag of val van den blok, dit quadrant om zynen as moet tuimelen, even zoo veel als de hoogte des bloks uitmaakt. De doorteloopene fpatien, zynde in reden als de afftanden van het lteunpunt of fpil, zoo zal de fnelheid van de vellinge van het quadrant zyn, tot de vlugt of fnelheid van den hefboom of arm als de lengte der fpaken of radius van het quadrant, is tot den afftand der trekreep, of eind van den arm van den fpil, dat is, volgens de; Plaat I als 7 tot 12 Als men nu onder het gebruik van het ge- meene Hey-tuig nagaathoe veel de blok telkens met een middelmatigen arbeid worde geligt, zal men bevinden, da zulks doorgaans opóay voeten hoogte uitkomt; zoo dat dan, byaldien de blok door behulp van dit quadrant gelykc 7 voeren moet Worden opgeligf, de trekreep'of het einde van den arm R, 12 voeten zal moeten worden naar be neden gehaald, en ieder val ook zoo veel lengte Jiaar boven zal mie en doorloopen. be"«

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 501