Wyders fluiten deze ftanders, by de algemeene rechte heying, wederzyds met bou- VAN HET HEY-TUIG* 431 2óf Huiver, en met iict zamengefleld Hey-tuig, volgens Plaat II, 45 Huivers. Dit voordeel zoude plaats hebben, wanneer het vermogen altyd op zyn voordecüglteenmeteene rechthoekige dire&ie op den arm konde werken. Doch de teekeninge befchouwendeziet men dat dit niet lang kan ftand houden, ten zyde arbeiders zich telkens verplaatfen, zoo als de Autheur ook opgeeft, doch het geneinde pra£tyk vry moeilyk zoude zyn, en zonder het welke, het vermogen telkens moet verminderenna rato de paal dieper wordt inge drongen, en zulks in reden als de finuslen van den telkens verminderenden trekhoekof als de perpendiculairen, uit de fpil op de trekreep val lende. En offchoon ik wel wil toeflaandat dir door beocfïbninge eenigzins kan worden voorge komen, zoo is het toch ook zeker, dat tot dit werkordinair het gemeenfte foort van men- fchen wordt gebruiktvan welken men weinig op lettendheid en oordeelzoo omtrent het houden van eene voordeelige en rechthoekige directie, als het behoorlykis, en teffensniet te veel bot, of fchot geven aan de trekreep, kan verwagten. De weer- ftand der luchtwelke telkens, wegens de fnelle vlugt op dit quadrant en arm moet werken, en het tegenwigt der lengte en zwaarte van de trek reep aan het eind van dezen arm hangende, moet, myns bedunkens de fnelheid van den val des Hey-bloks ook veel doen verminderen, vooral in het Hey-tuig Plaat II, alwaar de wry ving op het ka trol, waarover de trekreep loopen moet, gelyk ook het Hoofdfluk N, veel weerftand in den val hieden moet; waarom dan ook de Paal meerder Dagen zal vereilchenen dus daar toe ook meer der tyd als volgens voorgaande berekening zal moe ten worden befteed. Ik

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 507