VAN HET H EY-TUIG. 437 fplitfen aan dit loopraam wederzyds de fchoren#4 4(£, en -j-, ff-, ter onder- Iteuning; brengende de Ichor en E, E, en Jtanders F, F, acht erw aardsgely- kerwys by en f, f, allen door ge [tipte linten aangewezen isbeneffens de loop kring van de Jtanders A, A, en loop- raam ff, ff, door g, als die van het quadrant door 0, 0, en hefboom door p, p, mitsgaders de gewoone linie van beweging, by qq, welke thans by de werking van onze algemeene Hey-tuigen gemaakt wordt. Aangaande het onderwerk, vertoont hde doorfnede van de voor-onderleggers waarin de dwarfche fchorenen de ftan ders A, A, wederzyds vastgehegt wor den door bouten en fplitfen; iwyst ins- gelyks de middeljleen k, de achter [te aan op welke drie, het gantfche opftaande werk, als voren vastgefloten wordt, en in dier voegen het geheele Hey-tuig over de Jle 11 ing-planken l, l, welke door leg gers, als m, m, en [chragen, nn, n onderlteund zyn, naar vereisch en om- Handigheid van tyd tot tyd voortge- werkt wordt. Ten laatftenmoet omtrent de Jelling- leggers zo als 'er één met m, in, aan- Ee 3 ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 513