48s justus tjeenk over DE in dit land, en is altyd met fneeuw bedekt. De Jordaan ontfpringt aan deszelven voet, zeven of acht uuren van deze plaatshoewel ik niet geloo- ve, dat het zoo verre was". Als wy met dat berecht de kaart van dien reizi ger vergelyken, bevinden wy, dat die twee reekfen van bergen of heuvelen, immers die zich van Hermon uitftrekt meer naar het oosten dan naar het noor den loopen. Dat de vlakten, tegen over welken Col an aBetimieen Re- pherhoualiggen, zich tot aan Paneas en de Jordaan uitbreidenen dat de twee kleine vlietjes van Betimie en Moi- debherane maar eene geringe en onaan- zienlyke lengte hebben, die van het zuidwesten naar het noordoosten gaan, en zich dan in het zand verhezen. De ze twee gemelde reekfen van heuvelen zullennaar waarfchynlykhcidalthands die by Dsjebel Sheik haaren aanvang neemtmogen vallen onder den naam van Mitsbar bet Kleine Gebergtewel ke bergen of heuvels, by Dsjebel Sheik vergeleken, in 't huk van hoogte, zeer afvallen. Uit dit berecht van den Heere pococ- ke, gaande over de oostgrens van dit JLand

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 568