Land der Jordaaneis optemakenvoor zooverre het geoorloofd is uit een Haaltje over de binnendeelen een befluit te vormen, dat dit land, vooral in den zomer, gebrek aan water gehad hebbe. HEILIGE AARDRYKSKUNDE. 489 r. POCOCKE (b) werd aan die oorden ontwaardat het vel van zyne ganfche zydedie naar de zon gekeerd was, af pelde zonder dat hy daarvan eenig verder ongemak kreeg. Dan de befcha- penheid dier vlakten tusfchen het laagere gebergte zal ons nader aanwyzen, dat het Land der Jordaanegeduurende den zomer, dor en droog moet geweest zyn. De velden gaan, van Paneasnaar Damaskusop waards; Tracbonitis was fteenachtig, fcherp, en droog; en de hitte in de Valleijen wordt, door de wederkaatflng der bergenlastig en on- draagelyk. De Sultan Saladin (c) liet, in 't beleg van SjakyfArnounniet verre van Paneaszyne tent op eenen berg fpannenom gezonder lucht en meer koelte te genieten en om de fmoorende hitte (d) van de laagte te ontwyken. Het Hh 5 ver- (b) A Defcription of the EastVol. II. p. 129. (c) Index Geogr. in Vit am S3ladini. (d) CLAUDIAN. in Ruf. II. 41. HORAT. EpoJ. Lib, tyod. III. 15.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 569