492 JUSTUS TJEENK OVER DE
op den zoom van deszelven kleederen
den voet en wortel van dit gebergte, en
tot in de dorre en dorftige vlakte van
MitspaEen allergewenschte dauw,
die, van dit befneeuwd en glanzig hoofd,
in de heugelykfle uitwerkingen, neder-
vallende, de brandende valleijen ver
koelde, en den aêmechtigen mensch we
der deed bekomen en moed fcheppen.
Zulk eene levenwekkende koelte ver-
fpreidt de fneeuw van den Libanon wyd
en zyd over heete en dorftige oorden (i),
en zyne verrukkende en betooverende
watervallen gebieden eenzegen en een Ie-
venen voeren met zich eene frisch-
heiddie den reiziger doet vergeten dat
hy in een heet land is. Konde 'er nu
in
niet", vraagt die geleerde fchryver, de berg:
Mitshar zoo veelalsof 'er ftonde, de birg -va»
de kleine Stad Mits har Edoch! byaldien dit
moeste doorgaan, dan hadde het Kleine Gebergte ge-
voeglyker den naam van Har TfiarTfiars Gebergte
dan Har Mitsharde berg Mitshar of het Kleine Ge
bergte, gevoerd. De ftad Tfiar was wel kleinen gertvg',
maarniet het Gebergte, dat daarby of omtrent lag.
Ik zie hier niet de minde reden, om op uiterften
te loopenen om Davids vlugt van de noorder- tot
de zuidergrenzen uitteftrekkenwaartoe, noch de
omftandigheden noch de gefchiedenis des op-
ftando zelve, eenige aanleiding geven.
(j) shaw's Travelsp. 333. Memoires de Chevaliei
e?Arv>ettxTom. 11. £.431.