512 JUSTUS TJEENK OVER DE Wegens eene brandende hitte, kwynt en flerften het water van de zonneftraalen is opgetrokkenbehoeven de herten niet gejaagd te worden om dorst te hebben, en in hun eene begeerte naar beek of bron te ontfteken: (s) de krach tige werking van de zonne alleen is ge noegzaam om hen daarnaartoe te dry venook kunnen zy dan ligter ge vangen worden (t), omdat zy, door gebrek van water als uitgedroogdmagt- en krachteloos omdoolen. Anderen denkendat David zyn verlangen naar God hebbe vergeleken met een berte, dat de jacht was ontkomenen dat zynen brandenden dorst dan eerst gaat blus- fchenwanneer de hittige jaagers en hon den hebben opgehouden van hetzelve te vervolgen. Schoon dit de gewoonte van de herten is(u), nochtans fchynt het hert Pf. XLIL 2. vermeld, in een zelfde geval niet geweest te zynwant het wordt ons daar befchreven, aan, of op den oever van waterbeeken. Hadden die beekendes tyds, water; hoe konde dan het hert, (ten zy men het (s) HOMER. Od. n. vs. 158.7??. (t) BOCHARTI Of. Tom l.f. 8O, fiq. 00 HOMER, ll, l.fel

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 592