514 JUSTUS TJEENK OVER DE de inwooninge te Jerufalem was afge scheiden en een fterk verlangen had om weder integaanen aldaar voor Gocü aangezigt te verfchynenzal niemand in twyffel trekken. Dat hy zyn verlangen heeft geleeken by een hertfchreeuwende naar de ivaterftroomenblykt uit zyne eigene woorden. Ontbeerde nu 'David in zynen geestelyken dorstde geeste- lyke waters; dan moet ook het hert, doordien letter en geest in 't punt van vergelykinge ten vollen moeten overéén komen aan lichaamelyk water gebrek hebben geleeden. Welk gebrek zy ban ook beiden op de hartelykftefterkfte, en nadrukkelykfte,wyze hebben te ken nen gegeven. Wanneer de herten het meest van dorst gekweld werden, von den zy in 't Land der Jordaane het min- fte water en verkoelend voeder. De vlieten waren meest verdweenen, de fon teinen opgedroogd, en het gras in hooi veranderd. Zy zwerfden om die trouw- looze beeken en uitgedroogde water- ftroomenwaarin zy, niet lang gelee den, noch een overvloed van water ge zien hadden. Hunne trek naar water werd hand over hand grooteren zy gaven hunnen onlydely ken dorst, met een bang

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 594