518 JUSTUS TJEENK OVER DE
of opklimmen vertaaien doordien de
herten om in die laagten te komen,
niet moesten klimmenmaar daalenen
zich van eenen hoogeren grond naar
eenen laageren begeven. Mogelyk heb
ben zy ook, in die dorre, fcherpe, en
dorftige oorden, als het water in de
oppervlakte ophield, diepten aangetrof
fen die wel water hadden maar tot
'welken zy niet konden genaaken, en
over welken zymet uitgeftrekte en
overgebogene begeerten, zich te vergeefs
zullen gekromd, en door een jammer
geluid om water gefchreeuwd hebben.
Dan dit fchynt door de beteekenis (y)
van het woordwanneer het Arabisch
wordt ingeroepen en door het plaat-
felyke van Tracbonitis, daar veele put
ten, onderaardfche gangenwaterbak
ken, en ongemeene fteile diepten zyn,
begunstigd te worden.
De reizigers, die dat dorstig en droog
land in den zomer doortrokken hebben,
ondervonden te meermaalenvooral in
tyden van oorlogdat zydie ter dorst-
lesfchinge het water uit die putten en ho
len door middel van een emmer, aan
een lang touw vastgemaakt, zochten op-
te-
(y) Cl. VENEMA ai PC XLII. 2. p. 16.