5.26 JUSTUS TJEENK OVER DE
door de natuur als kunst vervaerdigd,
in den regentyd wordt afgeleidvan
oor
van eene zeer Hechte en ongezonde hoedanig
heid. Het ftinkt en kookt op zyn flyk; -wordt ver-
modderd door den -voet van menfchen en dierenEZECH,
XXXII. 2. XXXIV. 18.door het invliegende fyne
en ziltige ftof laf en walgelyk; en (tot eene over
maat van kwaad) het grimmelt en leeft van wor
men. Een water, eerder gefchikt, om den dorst
te tergen, dan om denzelven teftillen. En wordt,
daarenboven, den drinkeren zeer gevaarlyk: aan
gezien zy, door deszelfs gebruik, zich krankhe
den op den hals haaien, en wormen in hunne
beenen krygen, welken daaruit met groote om
zichtigheid, door hen allengskens rondom ietsop-
terollen, moeten getrokken worden. Dan, door
een ichielyke of onvoorzichtige uithaaling, bre
ken zy in Hukken; en verwekken, door de gedeel
ten, welken in 't vleesch en vel waren bly ven zit
ten, eene pynelyke verzweering. Ook gebeurt
het dikvvyls, dat die bakkendoor den alvernielen-
den tyd, en de brandende en verteerende zonne-
ftraalen fcheurenen zy wordenin den oorlog,
om den vyand afbreuk te doenverwoest en ver
dorven.
Daar nu de reizigersgeduurende den zomerin
Tracbonitis geen vlietende beeken noch fpringbron-
nen hebben gezien, en eenpariglyk getuigen, dat
de in-en-opgezetenen met hun vee hunnen dorst
in de -waterhouderen of regenbakken blusfchenheeft
de Koninglyke Dichter het woord D'o 'p'SN -water-
firoomenof het -waterdat in de valleijen en kdlen
als mede in andere uitgehoolde plaatfin bewaard
werd, niet onverlchilligof zonder toeleg, ge
bruikt maar denkelyk heeft hy het hert boven
die bakkenen niet aan fonteinen of beeken gelyk
anders van de dichteren gefchiedtfchreeuwende