HEILIGE AARDRYKSKUNDE. 533 den der onderaardfche holenen door de wederkaathng der bergen, vermee- nigvuldigd werden. Stemmen, natuur- lyker wyze gefchiktom een gemoed van den Geest der wysheiddes raadsder jlerktekennisjeen vreeze des heeren ontblootte verbaazen en te ontroeren; maar echter niet in haat, om het hart van dien heldhaftigen Koning ganfche- lyk te verbreken: als die, onder alle die jammer- en treurgeluidenin de groothe afzonderinge en verlaatenheid nochtans der heilrotfe, met een geloo- vig en herk vertrouwen, aankleefde, wanneer hy zeide: De heer zal des daags zyne goedertierenheid gebiedenen des nachts zal zyn lied by my zyn het ge bed tot den God rnyns levensPf. XLII. 9. Onder den Hermon is eene afgrysly- ke kloof en metelooze diepte, waaruit de for daan te voorfchyn komt: en van zyne befneeuwde kruin horten naar die diepte verfcheidene vlietjesen de ont dooide lneeuw fypelt en glydtdoor de fcheuren en reeten van dien berg, met een geruiscbnaar dien grondeloozen kolk, LI 3 Het jj tas habet aera fuum', quem fimul alius fuperne incidens percusfitagitat non aliterquavi ilia de quibus pauilo ante retuliinania indito clamore fonuerunt".

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 613