HEILIGE AARDRYKSKUNDE. 541
in die duistere en treurnisvolle afgron
den fchuilde hy by zynen God, en floot
zyne fmeekingen met dit toeverzigt op
dien Almagtigen Uithelper (c) JVat
buigt gy u neder, 0 myne zielen wat
zyt gy onrustig in my? hoop op God
want ik zal hem noch loovenhy is de
meenigvuldige verlosjïng myns aangezigts
en myn God: Pf. XLII. 12. XLIII. 5.
Nadat ik het Aardrykskundige van de
zen Pfalm, het welk tot eene bondige
kennis daarvan den vasten grond legt,
meestendeels hadde afgewerktbeving
my de lust, om myne gedachten, al
reeds in onrym medegedeeldzoo niet
allen, ten minften haare voornaamfte
bedoeling, in Dichtmaat overtegieten.
Dan, in hoe verre my dit gelukt zy,
zal een taahen dichtkundig lezer, aan
wiens oordeel ik my, met befcheiden-
heid, onderwerpe, uit de hier volgen
de nieuwe beryminge het best kunnen
opmaaken.
Als
i. «>a
CO HOMER. Od. g* 4&t- fcl' c