heilige a ardrykskunde. 555
Israel, in dien ruimen zin, zoo als het
wel eens genomen wordt voor dat land
dat de heer voor de XII ftammen had
uit ge [peur dof dat ganjche land, waar
Jakobs nakomelingenzoo ten oosten
als ten westen der Jordaane, bezitters
van geweest zyn. Ook niet dat ganjche
Land van Israëlwier Koningen, na de
ongelukkige fcheuring onder Rehabe
am ten Noorden van Juda en over de
J'ordaan het gebied voerdenmaar
bepaaldelyk, het Ifraël der Jordaane
Ezech. XLVII. 18. dat met Juda der
Jordaane den Noordöosthoek van Ka-
naan uitmaakte, die tusfchen Naphtali
den Voorlibanon, de Galileeuwjche Zee
de J or daanen de Oostergrens van Ka-
nadnbegrepen was: (1) als welke tus-
Jcben Havran en Damaskusen tusfchen
Gilead, (niet het ganfche Gileadzoo
als men wilmaar het halve Gilead waar
Manas fe woonde), en tusfchen het Land
van Israël aan de Jordaanmoest ge
meten wordenen welke van Hazar-
Enannaar Sep ham, Rib lategens het
Oos-
(1) DcNoord-, Oost-en-Zuidergrensfcheiding
van het cigenivke Kanaan zal ons, te zyner tyd,
bezighouden; "als mede de ligplaats van Hamatb;
waarvan in de H, LanSefchryvïngeveel afhangt.