HEILIGE AARDRYKSKUNDE. 559
nen van Machirden vader van Gilead.
en Deut. III. 14. Jaïr de Zoon van
Manas (e, kreeg de ganjche landflreek van
Ar gob, tot aan den landpaal der Gefurij-
ten en Madchatijtenen by noemde ze
naar zy nen naam, Ba fan- HavvotbJaï'r
tot op dezen dag. Hiertegen ftrydt niet
Num XXXVI. dat de ervenis van eene
erfdochter niet tot eene andere lam mog-
te overgebragt worden. Want die wet
was toen noch niet gemaakt, toen Hets-
ron met Machirs dochter trouwde; ook
was het geen erfdochterwaaraan Hets-
ron huuwde. Niet Hetsronmaar Jaïr
voornaamelyk was hetdie den dappe
ren Machir zeer geholpen had tot de
verovering van Gilead en Bafanen
die, als een vrugt zyner dapperheid, en
ter belooninge van zynen heldenmoed,
de ganfche landflreek van Ar gob had in-
gekreegen.
Tegen deze gedachten oppert zich
deze zwaarigheid: dat Jaïr de ingeno-
mene dorpen wel naar zynen naam
maar niet naar dien van zyne (lamme
heeft laaten benoemenen fchoon zy
ne vaderlyke herkomst vorderde(m) dat
hy
Cm) J. D. MICHAELIS Mofaifches recht Ziusiter
Tbeil78.