564 JUSTUS TJEENK OVER DE
ook, die Achitophels raad vernietigd heeft,
deszelven wederfpannigen zoone voor-
fpelde, 2 Sam. XVIL 9. 10. (p). Maar
in Jof. XIX. 34. mogt van een land,
zoo onbepaald, en met zulk een ruim
te niet gefproken wordenals waar het
op aankwam, om eeneJlamdoor haa-
re juiste grenzenafteperken; en flipte-
lyk aantewyzenwaar de grenspaalen
moesten gezet wordenwaar twee lan
den tegen eikanderen zouden ftooten; en
dat de plaatswaar die floot zoude ge-
Jchiedenhet eigenlyke perk was waar
door twee landen haare af deeling of grens
fcheiding zouden ontvangen. Derhalve
toont, in dit laatfte geval, de He, voor
de Jordaanonderfcheidenlyk aandat
Ju da der Jordaane tegen de flam Naph-
tali zoude floot enof daarals het wa
re tegen aanloopen omtrent de Jor
daan en Panion; ter plaatfe, waarde
verfcheidene bronnen en fpringen dien
vloed uitmaaken.
Dat het Land der Jordaane de flam
van Naphtali niet eerder konde aanraa-
kendan juist ter hoogte van Paneas
waar de Jordaan uit een onmetelyk hol
te voorfchyn kwam, en den naam van
Jor:
(p) JOSEPH! Ant. Jud. Lib. VII. 9. 6.