566 JUSTUS TJEEMK OVER DE gewezen te wordenby het verklaaren van verfcheidene Schriftplaatfendie van dit Land gewaagen, zy achtergebleeven en, dat eene, te ruimsonbeftemmen- de en zenuwloozeuitlegging inge- kroopen zydie nooit eene heerfchende voldoening zal kunnen gevenomdat zy mist in die zaakewaarop het voornaa- Wielyk aankwam, in eene grondige ken- nisfe van de befchapenheid dezes Lands zonder welke nochtans een meenigte van text endie van Egipten gewaagen niet naar hunnen eisch kunnen behan deld wordenblykends Pf. CV. 30. met welks Aardrykskundigen uitleg wy deze onze By dragenvoor dit Deel, zul len befluiten. De Kenners van gebondene redenen vinden in dien text eene dichterlyke vry- heid, welke in den eerden opflag onna- tuurlyk fchynten uit dien hoofde in geenen ongewyddennoch minder in penen gewydden en van Gods Geest ge- dreevenen menfche te duldenals wan neer de jmaaker van dezen Pfalm aan het Land van Egipten toeeigent dat het vorjchen heeft voordgebragtdaar Mofes Jfxod* VIII. 3. dit nipt aan het Land, jnaar aan de Jlroomen rivierenen poe-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 646