ten(q) amos. VIII, 8. IX. 5. Dan deze openlyke verguizing en verfmaading ol deze overflrooming, van zwarte, be roerde, en fly kerige wateren, ftrekte eer der ter vermeerderingedan ter verminde- ringevan dit Gewest. Zyne oppervlak te mogte, by den eerden aanval, ginds en benvaardsgetrokken, geroofden weg gevoerd worden de flykvoerende Nyl bragt, des niet tegenflaande meerdere doffen aandan die weggefleept waren. Want hy plondert Ethiopiënen voert een' ryken buit af naar de lange en recht trekkende valleimaakt uit het aange voerd 5^4 JUSTUS TJEENK OVER DE VIII. 8, IX. 5 enz. (tt+f) Want; in een over loop van weder, wanneer de hemel fcheurt en ne derdaalt, en de zeebaaren zich hemelhoog verhef fen, de blikferas de wereld verlichten, de donder de bergen te morsfcl flaat, eeae dik opeengepakte duisternis zich over alles verfpreidt, ganfche itort- beeken van boven nederploffen, en de bulderende winden alles dreigen ondereen te warren; dan is het, of hemel en aarde zullen ontbonden en wederge- bragtworden tot dien afzigtelyken ftaat van woest- en ledigheid toen de duisternis op den afgrond nederlag, of toen de waters van den zondvloed de aarde hadden losgemaakt en bedolven, (ftttt) (q) n. G. sciikoederi ObJ. Set. ad Orig. Hcbr.p. 95. Ctttt) Vcfgelvk daarmede't gene wv in onze aanteekeningen uit de Gel'cliiedenisfe van nader chah op (o) en (fff) hier hadden byge- bragten wyders e. scheidii Disfert. ad Cant. Hiskiaep. 164. fcqq. (ftttt) SENECAE Qjiaest. Kat. Lib. IK. C. I. II. TH. BURNETi Ttiluris Tbc er. Sacrp. 41 o. fcqq,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 664