HEILIGE AARDRYKSKUNDE. 585
voerde flyk een Egiptenof voert een
Egipten met zich (r) en legt eenen
nieuwen grond van vetten modder, om
daarin het koren en andere zandenmet
hope en uitzigt van eenen allergezegend-
ften oogst, te werpen.
Hielden de Gymnojophisten den Jlyk-
voerenden Nyl voor aarde en water
(s)is Egipten aan hem alles verfchul-
digd; en ftrekt zich deszelfs vrugt-
baarheid ook niet verder, dan de Nyl-
ftroom uitzoo is het eene onwraak-
baare proef, dat dit Land niet anders
isdan de bodem of bedding zyner Rivie
re waarom dan ook het Land en de
Rivierzoo by de Hebreeuwen (t) als
Grieken enz.denzelfden naam dragen.
Want Egipten, vooral het bovengedeel
te, is een Sm 'vallei(u)en zyne Rivier
voert denzelfden naam, die, vol zynde,
O o 5 zy*
(s) PHILOSTRATï, de Vita Apollonii TyanenfisLib.
VI. C. 6. p. 235.
Cu) Over dezen naam zullen wy, by de aanwy-
zing van de Zuider Grenzen des H. Landswat bree
der wezen.
(r) PHILOSTRATï, de Vita Apollonii TyanenfisLib.
I. C. I. p. 228. Lib. VI. C. 23. p. 265.
CO STRABONIS Geogr. Lib. I. p. 35. feq. SIMSONII
Chron. Cath. p. IJl. fiq. OPPIAN. de Venat. Lib. I. f.
373. HOMER. Od. y. 30O. f. 258. DIODOR. SICUL.
Lib. I.p. 23. ed. WESS.