6l6 J. W. TE WATER OVER EEN der van Chalcis, verhaald wordt, kan zeer gevoeglyk op een' en denzelven perfoon toegepast worden. Dit zal dui- oelvk blyken wanneer wy de bedry- vee van onzen Ptolemaeus in nadere o- verweginge nemen en de gefchiedenis- fen k rtelyk (k), wat hooger ophalen. In de vroegfte tyden was Syrië onder verfcheiden koningen verdeeld, die voor hu nne hof- en hoofdlieden hielden Da mascus, Tzoba, Hamath, Maacha en Rechob van wier koningen de H. Scnrift ons verflag doet Naderhand geraakte geheel Syrië onder de regerin- ge van éénen koning die zyn hof te Damascus hieldt (m). Dit duurde, tot dat de A.^fyrifche koning Tiglath- Pile- Zer de hoofdftad Damascus innamen 't gantfche ryk van Syrië aan zyn gebied onderwierp, terwylRezin, de koring der Syriers, het leven te gelyk met het ryksbeftier verloor (n). Syrië kwam wy-> (k) Dien 't lust, kan hier over breeder lezen by usserius, foyrvaillant, prideaux, cn anderen. ,1, i Sam. XIV. 47, 2 Sam. VIII. 3—10, X. 6 ïp, j Kon. XI. 23—25, 1 Chron. XVIII. 5—ir. (m Jef. VII. 8, over welke plaats vitringa be hoort gelezen te worden. (n. Vergelyk Jef. XVII. r—3, Jerem.XLIX, 23— 97, g Kpn, XVI. 5—p, Amos 1/3—5.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 698