PENNING VAN PTOLEMAËUS, 617 wydersten grooten deeleonder 't ge bied van Pharao Necho, koning van Egypte (o)doch Nebucadnezar deedt dit land, weinige jaaren daarna, onder de Asfyrifche of Babylonifche heer- fch;ppye wederkeeren (p), waaronder Syrië bleef tot den tyd toe, dat Cyrus zich meester maakte van 't geheel Baby lonisch gebieden dus ook van Syrië, 't welk der Perfifche regeringe onder worpen bleef, tot dat Alexander de Groote die alleenheerfchinge een einde deedt nemen, en Darius Codomannus, den laatften der Perfifche koningeno- verwon. Toer, werdt Syrië gebragt on der de Griekfche alleenheerfchinge. Na den dood van Alexander kwam Syrië, eindelyk, aan Seleucus Nikator, een' van deszelfs voornaamtle veldheeren naar wien de volgende koningen van Syrië den gemeenen naam van Seleuci- den gevoerd hebben. Ten tyde der laast- fte Seleuciden geraakte het machtig Sy- risch ryk in deerlyk verval, en werdt van één gefcheurd door inwendigen twist, en binnenlandfche beroerten. By deze gele genheid maakten fommigen zich mees- Qq 5 ters (o") 2 Kon. XXIII, 29—34. 2 Chron, XXX. 1—4V iP) 2 Kon. XXIV. 7,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 699