626 j. W. TE WATER OVER EEN
den; gelyk josephus (y) en dio cassIus
(z) bevestigen. Ten tyde van Keizer
Claudius was zekere Herodes koning
van Chalcis (a), die, op een'penning,
vertoond wordt met eene koninglyke
kroon en met het omfchrift Bacritevg
Hpu$Tj$ n^o'/J.zviïioc; over welken pen
ning seguinus (b), e. spanheim (c),
noldïus (d), en anderen, naauwkeurig
onderzoek gedaan hebben.
'T kon zyngelyk le blond (e)
gist, dat Ptolemaeus zich van den ko-
ninglyken naam onthieldt, om zich den
haat der Romeinen niet meer op den
hals te halenby welken de naam van
koning niet zeer geliefd was. Dit is ten
deele waardoch moet echter met ee-
nige bepalinge opgevat worden (f).
Wy vinden op dezen penning de jaar-
tel-
(y) Ant. lud. LibXIV c. 13 3de B. Iud. Lib.
I c. 13 I.
(z) Lib. XLIX 32. pag. 592593.
(a) Josephus Ant. Lib.. XX c. 5 2.
£b) Select, numism. antiq. pag, 49 51. edit. 1684-
(c De V. et P. N. disfert. v. pab. 443, 444*
(d) Hifi. ldum. pag. 374.
(e) Obferv. fur quelques Médailles pag. Ó3.
(f) cellarius in app. ad Jofephum Tom. II, pag.
329. Cl. segaar. obf. in Lu:am pag, 131.