628 j. w. te water over een blond daar door eenigzins bevestigd worden. Ei'ndelyk valt onze aandacht op die twee gewapende mannen, op de rugzy- de van den penning te vinden. Het is gemakkelyker te gisfendan te bepalen, wie door dezelven bedoeld worden. In dien de gemaakte aanmerkinge over de jaarrekeninge vast ging, kon men, mis- fchien, denken op Pompeius en Ptole maeus. Het blykt anders uit josephus (i), dat Ptolemaeus vermaagfchapt was, en eene groote gemeenzaamheid hadt met Dionyfius van Tripolisaan wien hy in aartzeden belangenbedryven en oogmerken vry gelyk was. Hierom vermoedde le blond (k)dat Ptole maeus en Dionyfius hier by eikanderen flaan. Doch dit komt my naauwlyks aannemelyk voorvooral wanneer wy voor waarheid houden't gene de Abt aangaande de bedoelde jaartellinge, te voren gezegd hadt. Want 't is niet wel te vermoeden, dat Ptolemaeus, op zyne penningende beeldtenis van Di onyfius zal hebben doen plaatfendie, eenigen tyd vroegerop last van Pont pe en") Ajit. lud. Lib. xiv c. 3 2. (kj Pag. 66.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1776 | | pagina 710