86 J. VEIRAC OVER DÉ ROTKOORTS des tweeden Hoofddeels, by tegenfteh lingbuidelyker blykt, wat in dit op-» zicht in aanmerking koomt, 31. Ten aanzien der Volkhouder en 30. izo verre zy invloed heb ben op de Gorzaaken van de vermenig vuldiging der befmettelyke fcheeps-rot- koortsgeeve ik de volgende Middelen in overweeging» 1. Elkeen, die zich met het werven fen aanhouden van Matroofen bemoeid, moest geheel en al van de Bewindhebbe ren der Oosterfche Maatfchappy aflian- gelyk zyn* - En die Volkhouders moesten, met uitfluiting van allen ande ren, in hunnen post worden gehand haafd Voor al was het noodig, dat hunne Acte van aanftelling of lrtjlructie henonder geftrenge boetens tegen de overtreedersverbond, om hunne gas ten behoorlyk, op die manier, waar van ik ilraks 34=) zal handelen, of feortgelyke wyze, te onthaalen. Daar door zou men de Middelen, die, ten aanzien van het volk, de Rot koorts kunnen voorkoomen, beter in handen hebbenen deveeltyds barbaar- fche buitenfpoo r igheden der Zielver- koo-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 154