p<5 J. VEIRAC OVER DS ROTKOORTS heid, konde laten verblyven. Doch in dien het, aldaar voorgeftelde onuit- voerlyk is, zou men een of meer ka mers in de Gasthuizen tot dat oogmerk kunnen fchikken. Deze Godshuizen zyn toch haare oprichting aan den mensch- lievenden inborst van veelen onzer ryke iVaderlanderen verfchuldigd. Nooit be doelden de flichters dier gebouwendat men de deuren derzelven voor zo veels arme zieken, als nu gefchied, zoude fluiten, en de meeste vertrekken voor pronkkamers houden. Niets is gemak- kelyker, dan met behulp der goede Ne geering onzer fteden, die aan dit nuttig oogmerk gaarn de hand zoude leenen, de, nu ledige, kamers, ten gebruike van den zieken Matroos, af te zonde ren. De Wet der natuur, het belang van de O. I. Comgagniede tegenwoordige fchaarsheid van 't gemeen op de fche- pen, het nadeel, het welk door een ee- nig ziek man dikwerf op onze uitgaan de O. I. Vaarders, te weeg gebragt ■word, het waare oogmerk der Gasthui zen: Dit, en het geen daar toe betrek king heeft, zyn Iterke drangredenen, pm het hart onzer menschlievende Over-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 164