HO J. VEIRAC OVER BE ROTKOORTS. zaaklykheidomzo veel mogelykuittezien naar middelenom der Compagni'ê kundiger Scheeps- artfèn te verzorgenen dezen in ftaat te ftellenom de Scheeps voorraad van Genees middelen meer te fchikken naar den aart der5 meest gewoone, ziektens. Dit Naberigt wil ik niet hebben aangemerkt als eene loffpraak van myne verhandeling, maar eeniglyk als een nader bewyswaarom ik de opgemelde zaaken niet breeder uitgewerkt heb en als een middel, om die bedenkingen afte- fnyden, welke eene oppervlakkige overweeging, of gunstige beoordeeling myner Verhandeling, ligtelyk zou kunnen te weeg brengen. Ik heb niets 'er by te voegen, dan dat ik wensch dat myn arbeid eenig nut zal uitwer ken voor den ongelukkigen Zeeman. Dit Nabericht werdt aan het Zeeuwsch Ge- nootfchap'der Wetenfchappen toegezonden, na dat de gouden eerpenning reeds aan het hier voor gaande Antwoord toegewezen was. Men heeft derhalven geene zwarigheid gemaakt om dit Nabericht, op verzoek van den Heere Veirac, hier te plaatfen. ANT- Rotterdam den 8 October 1776.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 178