'H4 B. HUSSEM OVER DE ROTKOORTS halve zal ik deeze F eb ris maligna pu- tridain drieTydperken verdeden: Als ten eerften; in den beginne, of aanval van de Ziekte, waar in de Lyders nog op de been, dog ziekelyk zyn. Ten tweeden; in datTydperk, waar in de Ziekte meer gevordert is, en de Zieke liggen moet. En ten derdenin dat Tydperkwaar in de Ziekte kwaadaartig, en tot den hoogden trap geklommen is. Dan, eer ik tot deeze nadere ver klaaring treede, moet ik in 't voorby- gaan aanmerkendat ik de Febris ma ligna putridaaan Boord der Uitgaande Ocstindifche Scheepen deezer Landen in Teekenen, en Kwaadaartigheid, ge- lyk ftellemet die Febris maligna pu tridawelke men fomtyds, zo wel op de Oorlog Scheepen deczer Landen, als op die der Engelfche, en in de Lee- gers heeft waargenoomen. Hierom zal ik my ook dikmaalen op ondervindin gen, zo van my Zelf, als van Ande ren op Oorlogfcheepenèn in de Lee- gers, tot ftaaving van myne gezegdens beroepen. Ik zal my niet uitlaaten, over dever- fchillende benaamingenwelken de Schry-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 182