OP DE O. SCHEPEN. 117
enzo deeze tot Braaking koomenhet
zy van zelfs, of door een gegeeven
Braakmiddelziet men dikwerf, dat de
zelve, ronde, lange Wormen overgee-
ven, het geen ik veeltyds heb waarge-
noemen.
De Pols, is in dit Tydperk, by eeni-
ge, op fommige tyden, byna natuur-
lyk (d)waardoor ik, toen ik nog gee-
ne groote ondervinding van deeze Ziek
tens had, ben bedroogen geworden:
enfchoon zyover een groot verval van
Kragten klaagdenechter hun gebood
aan 't Werk te gaan, alzo ik my ver
beelde, dat hunne klagten ongegrond
waren en alleen gefchieden ,om bevryd
van Scheeps Werk te zyn. By anderen
weeder vond ik de Pols rasfer dan na-
tuurlyk, fomtyds met verheffing, en
dan weeder met verminderingby eeni-
gevol, en opgezet; maar by de mees
ten als ingetrokken, enkleen.
Schoon nu deeze teekenen van de
Ziekte, in deezen eerften Trap, dik
werf zeer verfchillende, en ligt fchy-
nen zo is echter de klagteover het
verval van kragten, zeer algemeen; en
H 3 hier
(d) v. swiETEN Ziektens der Heirleeg, pag. 85.