OP DE O. I. SCHEPEN.
121
alleenlyk merk ik hier by aandat men
het afgelaaten Bloed, in het eerde, en
tweede Tydperk van de Ziektefom
tyds natuurlyk, en fomtyds met een
ligtezo genaamde Crusta Injlamma*
toria, bedekt gevonden heeft: maar in
het derde Tydperk, wanneer die in
een hoogen trap van kwaadaartigheid
was, heeft men waargenoomen, dat het
Zelve geheel ontbonden waar.
In het derde Tydperk der Ziekte,
verflimmeren alle de voorige toevallen
het verval van kragten wordt dan nog
grooter, zoodanig, dat de Lyders geen
het minde vermoogen hebbenom zig
in de Kooy te konnen oprigten de
Oogen zyn by veelen ontflookenen de
oogleeden als half geflooten. Het be-
dag op de Tong neemt dan toe, en
wordt zo zwart als Inkt. De Tan
den en Lippenworden meede met
dergelyke zwarte korsten bezet. De
beeving van de Handen en van de
Tong, by het uitdeeken wordt dan
ook fterker. De Dorst is zeer groot,
dog, zy hebben geen kennis om den
Prank te eisfchen. De doorzwelging
is moeijelyk, en verzeld met eene Be-
H 5, naauw-