X24 B. HUSSEM OVER DE ROTKOORTS
De Dagen van Scheiding der Ziekte,
heb ik nimmer gereegeld konnen Waar-
neemenforr.tyds heb ik gezien dat de
Lyders na den veertienden Dag lang
zaam beterden. Op andere tyden heb
ik de vermindering der Ziekte, by den
eenen vroeger, by den anderen laater,
Waargenoomen. Eens heb ik de fie-
bris maligna putrida onder het Scheeps
volk gehadtwaarvan de meesten
eerst na vyf weeken, en fommigen,nog
laater van hunne Ziektens bevryd wier
den. En, hoe oplettend ik ook, om
trent de Crifis in deeze Ziekte geweest
ben, heb ik echter nimmer, eene vol-
koomene Scheiding daarvan, nog door
de een, nog door de andere ontlasting,
konnen nafpooren: maar, den meesten
tyd heb ik geziendat dezelve vermin
derde, zonder dat ik de wyze hoe, kor
de bemerken. Evenwel moet ik zeg
gen, dat ik by fommigen, op den Elf
den, Veertienden, of laater Dag, een
Zv/eet over het geheele Lighaam heb
Waargenoomen waarna de Ziekte
wel verminderde, dog me: zo, dat men
zeggen konde, dat 'er eene volkoome-
ne Scheiding was geweest. By ande
ren heb ik gezien, datze, op gemelde