140 B. HUSSEM OVER DE ROTKOORTS blyfplaats, gefchikt voor de Manfchap- pen op die Scheepen. Omtrent de Oorzaken van de Febris maligna putridain de Lighaamen zelfs; hier omtrent zal ik niet breed- voerigzyn: temeer, dewy! dit reeds door de Heeren pringle, huxham, de man, en Anderen, naauwkeurig be- Ichreeven is. Men vindt ook in de ge leerde prysverhandeling van den Hee- re s. de monchy de naaste of waare Oorzaak dezer Ziektenzeer duidelyk opgegeeven. In de eerfce plaatskomt dan hier in aanmerking de Voorbefchikkende Oorzaken. Hier onder brenge ik, die natuurlyke neigingof gefchiktheid tot Verrotting in onze Vogten welke de zelve met alle dierlyke fappen gemeen hebben; en vooral, zullen de vogten hier toe eene gciteldheid verkrygen, door eene ongereegelde Leevenswys. Die natuurlyke neiging van onze Vog ten tot Verrottingzal ook verfchillen na de byzondere Lighaams Gefteidhee- den. Dus zullen die Lighaamen, in welken dun Bloed met een zeekeren trap van flapheid in de vaste deelen plaats heeftmeerder geneigdheid tot

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 208