OP DE O. L SCHEPEN. 147
tweede, in de Verblyfplaats voor die
Manfchappen, op deeze Scheepen.
De Verblyfplaats voor deeze Man
fchappen, de Soldaaten, en Matroo-
zen, namelyk; is, in dat gedeelte van
het Schip, 't geen men het Tusfchendeks
noemt.
Ik zal my niet breedvoerig uitlaaten
in de befchryving van dit Tusfchendeks
dewyl dit genoegzaam bekend zyal-
leenlyk zal ik aanmerken, dat deeze
Verblyfplaats voor 't Volk op de Ne-
derlandlche Oostindifche Scheepen
niet hoog van verdieping isdat de Ge-
fchutpoortendie alhier zyntnege
breeuwt wordendat het bovendek van
dit Tusfchendeksniet, als op de Oor-
logfcheepen, van Roosterwerk voor
zien, maar een doorgaand digt Dek is
dat de Patrys-poortjesdie Tusfchendeks
zyn, ook veeltyds digt gemaakt wor
den en dat de eenige toegang van Lucht
derhalven, in 't Tusfchendeks op deeze
Scheepen, is, het Groot Luikde Koks
Luikjes', en het Agter Luikwaarvan
de laatfte nog onder het Halfdek zyn.
Het Voorluik namelyk, bepaald zig al
leen tot het Kabelgaten wordt door
een houten Schot, van dit Tusfchendeks
K 2 ah