l68 B. HUSSEM OVER DE ROTKOORTS •weinige fpreekente meerom dat ik in 't oog dien te houden de behande ling van die Ziektens op de Scheepen en derhalven geene Middelen of zaaken kanopgeeven, welke men aan Boord van de Uitgaande Oostindifche Scheepen deezer Landen niet zoude konnen be- koomendus zal ik zulke Middelen aan de hand geeven, welke my de beproef de ondervinding geleerd heeftbinnen Scheepsboord Nuttig, en de Beste te zyn. In de eerfte plaats, zal de Koortsbast {Cortex peruvianasden voorrang ver dienen (a). Op verfcheide Scheepen, alwaar de Eebris maligna putrida gras- feerde, heb ik een wonderbaare uitwer king van dit middel gezien. Ik gaf hetzelve, of in een zeer fterk afkookfel, of in Subjlantiehoudende het laatlle voor 't besteom dat ik ge loof dat de Maag, en de daarby koo- mende vogten uit deeze Bast iets haa ien 't geen wy 'er door Kooking niet uit krygen konnen. Dik- fa) S. de monchy p. I27. pringle L. C. T. 2. p. 183. 18ó. 188. j. van der haar in de Note op het Werkje van den Baron van swieten p. 89. at. J. de man p. 141.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 236