OP DE O. J. SCHEPEN.1 Ï97 Volk, en in 't geheel geene befmette Manfchap aan Boord gekreegen hebben. Ook is de Huishouding op de Oorlog- fcheepen, geheel anders ingerigt, als op onze Oostindifche Scheepenen men heeft in de Verblyfplaats voor 't Volk op de Oorlogfcheepen, eene meerdere afwisfeling van frisfche Lucht, zoo, door het Roosterwerk in 't Bovendek van deeze Scheepenals door het dagelyks openen der Gejchutpoorten: omllandig- heeden waarlyk, die de zaak merkelyk veranderen Getoond hebbendehoe noodig het zy, dat men lette op de Gezondheid der Manfchap in de Aanneeming; en de wyze, op welke zy aan Boord van de Scheepen gezonden konnen worden N 3 zq De Oorlogfcheepenhebbenbehalven het Roosterwerkdat op de Luiken legt, nog een Rooster werk in hun Bovendekdat van de Combuis af, tot aan de Groote Mast toe loopt. Op wat wyze, zo wel omtrent dit Roosterwerk in het Bovendek van de Oostindifche Scheepen, (dat nu een Vast, en Digt Dek is) als omtrent de Gefcbutpoorten op dee ze Scheepen, en meer andere zaaken, veele Ver- beeteringen zouden konnen worden gemaakt hierover kan men nazien, het voorftel van den Heer Commandeur roseboom dat meede te vin den is in het werkje van lind, in de aanmerking gen yan den Heer de wind op pag, 87.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 265