op de o. l schepen. 219 Oostindifche Scheepenzig gemeenlyk vertoonenwanneer die Scheepen nog in Texel liggen of in 't begin van hunne Reizen zyn. Ik wil wel toeflaan, dat, wanneer die Scheepen in een zeer heet Ciimaat koomen, en de Spys eenige bederving ondergaat; dat als dan, die bedorven Voedzels zekerlyk niet weinig zullen toebrengen tot de Oorzaken van gemelde Ziektensen dit zal plaats heb ben op de Scheepen van alle Natiën; maar ik zie geen moogelykheidom de Scheeps fpyze, op v/at wyze men die ook inrigt, in heete gewesten geheel buiten bederf te konnen houden. Zo men echter omtrent deeze Spys eenige verandering begeerde, kan daar over nagezien worden, de meergemeldePrys verhandeling van den Heer s. de mon- chy; als mede de Werkjes van lind, met de aanmerkingen door de wind; du hamel du monceau rouppe j eu meer andere. Schoon nu, Sommige van deeze op- gegeevene Behoedmiddelenonder de reeds bekende behoorenzo heb ik evenwel van dezelve moeten fpreeken, om dat ze zeer Nuttig, en derhalven b^

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 289