VADERIANDSCHE GEDiCHTEN. 241
een Dichter zal erkennen. En't is het
voorbrengfel van dat vuur van geest,
dat vervolgens, door bedaard oordeel
en door raad van wyze vriendenin or
der moet worden gebragt, en door tyd
en geduurigen arbeid gepolystfchoon
'er nogtans in die uitterlyke verwarring
zelve fomtyds fraayheeden kunnen blin
ken, die 't gemeen der Leezers zelden
gewaar word die de groothe Meesters
admireeren en welke een verheeven
Geest, diezig boven wetten voeltdurft
laten blyven, op't voorbeeld van't geen
pope aanmerkt van Homerus, die,
zegt hy,
here and there disclosed a brave neglect (o).
Die nu in't eerfte ophel van Lucanus
dat plenum pectus niet vind, is myn's
bedunkens meer te beklagen als te beny-
den ik zeg in 't eerde opflelwant het
is zigtbaar dat wy niets anders van hem
hebbenals een projedt van een ge
dicht, in het wélke hy niet van voornee-
men was om den Burgerlyken oorlog
alleen Hiftorie-wys te belchry ven
maar, dat voor't menfchelyk Gedacht
van meerder belang was, om de reede-
vi deel. Q. nen
(O) Timp. of Farm.