vaderlandsche gedichten. 243
rest, niet teegenftaande het verbod van
Nero, of die (misfchien) voor dat ver
bod reeds meer gepolyst waren, al het
-pulchrè magnaque fubiti ingenii felicita
te, zo als barthius zegt (q), was uit
geworpen.
petronius.
Het derde Vaderlandsch Gedicht van
de Romeinen, en het welke ook niet
geëindigd is, vind men in het Satyri-
con van Petronius. Dit geeft zig op,
als zullende de zelve ftoffe verhandelen
als Lucanus, te weten den burgerlyken
Oorlog.
By gebrek van te onderfcheiden loopt
men gevaar zig een verkeerd denkbeeld
te maaken van't hof van Nero het is
zeeker dat in de laatfte jaaren van zyne
Regeering, die Vorst en alles wat hem
omringde, in de vuilfte misdaaden gedom
peld wasen dat uitgezonderd de flimmig-
heeden die tot gruwelykheeden en aller-
laagfte vleyerye nodig warenalle ande
re kenniffenweetenfchappenof gaven
van den geestmoesten verdwynenof
zig verbergen, zo ras de doodftraf ge-
Q 2 reed
(1) Ad Theb. 5. 89.