voor wetten, eer en deugd; en zulke lieden moest men in Ampten brengen. Maar die gevallen gebeurden niet alle dag, en de jonge Romeinen hier door Generaals en Gouverneurs geworden, befchuldigden niet meer in anderenhet geen de meeste hunner nu zelve in 't werk (leldendus was de voortgang van de welfpreekendheid langzaam en zy nog ruw, wanneer Carneades tot Romen kwam, daar, na 't onderbren- van Griekenland en klein Afien, de Griekfc'ne taal reeds bekend was, en daar de jeugd reeds begon te zien door 't voorbeeld van de Familie der Scipio's, hoe veel nut in een opvoeding (lak door Weetenfchappen vercierd. De Athe- nienfers hadden over een (ladsbelang een proces tot Romen om hunne zaak te bepleiten zonden zy na Romen drie van hunne fpreekers, en men be» grypt dat de (legttle hier toe niet waren uitgekooren. Carneades (y), de wel- fpreekendite man van zyn tyd, was aan 264 O. Z. VAN HAREN OVER DÊ (y) Carneadis vis inct'dii>i!is di.eniit qui nullam un~ qitam m disputationibus rem defenait quant non probavit 9 rtutlam oppugn avit quart! non evert er it. CIC. de Or. I. 2. Men heeft het zeiVde van den Raadpcnfionaris de W it g egegd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 334