278 O. Z. VAN HAREN OVER DE de maakten, en dat door de allezins vermeerdering van rykdom, de bedie ningen van Mosqueen en Rechtbanken lucratiever wierden. En die overwin ningen zelve waren met blinkende daa- den verzeid, die aan de iNakoomeling- fchap verhaald, tot aanmoediging voor het toekoomende korden dienen. De geheele natie was dan door de natuur, de opvoeding en daadelyke omflandig- heeden, tot weetenfchappen gereed, zo haast een algerneene vreederust aan 't hof, en de verkiezing van een Hoofd- ftadde bekwaame geleegcnheid van by- eenkooming, aan Geest en kunde zou den vertoonen. In dien (laat waaren de zaaken, wan« neer het huis der Ommiaden door dat der Abasfieden na bloedige oorloogen, van het Caliphaat wierd beroofden zoda nig Uitgeroeyd dat van de Ommiaden maar één Vorst overbleef, die in Spanjen wierd ontvangen en aldaar bleef heer- fchen, maar het geheele verdere gebied gmg over aan de Abasfiedendie ver volgens het zeldfaam fchouwtoneel aan de aarde vertoonden van een reeksel kander op den Throon opvolgende, mannen van verdienden, Van welken, Abou-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 348