582 O. Z. VAN HAREN OVER DE
dan honderd jaaren gebloeid te hebben
in de gunst van de Caiiphen, zo wel
Ommiaaen als Abasfieden, was zoda
nig vermeerderd, in een land daar de
polygamie plaats heeft, dat het getal
der hoofden uit zeeventien duizend be
lfond. Een geringe tak van dat ge
dacht wierd alleen befpaard, alie de an
dere wierden te gelyk orngebragt op last
van Haroun, na zo veel jaaren gunst,
hunnen uitroeier. De Arabifche Ro-
manfchryvers geeven een ruim veld
aan hunne inbeelding over die ver-
fchrikkelyke flagting die met Giafar
begon maar de ernihge Hiftoriefchry-
vers zwygen over de reederi van deeze ge-
beurtenisfe Abi'lfeda in zyne Jaarboe
ken geeft drie vcrfcheidene gisfingen,
en fchoon hy geen uitfpraak doet,
fchynt hy egter te geloovendeeze een
voudige reeden, dat de Caliph dit het
gemakkelykfte middel vond, om ont
daan te zyn van lieden aan welken hyal
te veel verpligting had, en die, daar
by, hem te machtig fcheenenin wel
ke gevallen, zegt hy, dit de gewoone
manier der Prinfcn is (1). Maar fchoon
de
CO Abi 'lfeda Heg. 189. Hy voegt 'er by
dat