VADERLANDSCHE GEDICHTEN. 2p3 preezen, Colbert-, die lang de huislyke zaaken van een ltaüaanfchen Eerften Minidcr waargenoomen hebbende de kennis van der menfchen inborst gron dig bezaten dus geen moeite had om fpoedig te ontdekken dat het zwak van zyn jongen Meester was la Gloiredat is roemmet allen moogelyken uitwen- digen glans verzeld. Om vleijers aan zyn Koning te doen hebben was ligt want twintig miliioenen menfchen wa ren daar toe in Frankryk gereed: maar lof van onderdaanen heeft elk Monarch, als hy 'tbegeert: de gerafineerde Ho veling bedacht dan om zynen Vorst eensklaps door de geheele gecivilifeerde wereld te gelyk te doen pry zen. Ten dien einde zaayde hy penfioenen uit naam van zyn meester niet alleen onder inboorlingen van Frankryk, maar door geheel Europa, van 't Zuiden tot in 't Noorden onder alle Profesfooren en fchoolmeesters waar van de naamen maar eenigzins bekend waren hier door rees een wolk van loftuitingvan Upfal tot aan Boulogne met eenige zeedigheid egter van den kant der gee- ne welke Penfioenen ontvingen, om dat de goede gedachtendie elk hunner T 3 van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 363