'29% O. Z, VAN HAREN OVER DE leen in weezen is geweest, Want voor hun tyd was niets gezaayd, waar van zy de vruchten zouden hebben kunnen genieten en al wat door Theodoryk en Casfiodorus door Carel en Egin- hard, door Alfred en Jan Scot, door Saladyn en O'mad-al- Kateb gelukkig was begonnenis onder woeste en on- weetenüe opvolgers, fchielyk, weder verdikt en verdweenen. DERDE ONDERZOEK. Welke de oorzaak is dat het getai van die geene die goedgekeurde Nationale of Vaderlandfche Gedichten heb ben opgefleld zo gering is De Heer Voltaire in een klein trac- taatje du Poëme Epiquehet geen men gewoonlyk agter de Henriade gedrukt vindheeft de vereischten tot een dier- gc:

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 368