VADERLANDSCHE GEDICHTEN. 309 us en Codrus, de eenigfte welker fmaak op de Epos was gevallen: maar beiden haddenze buitenlandfche onderwerpen verkooren, waar van de Reeden niet duister voorkoomt in Romeinen, de- wyl men moeite heeft om in de Room- fche gefchiedenis meer als drie hoofd- doffen voor een Vaderlandsch Gedicht te ontdekkende dichting van Romen de indelling der vryheid door Brutus en 't verlies van de vryheid door Cte- far. Van die voorwerpen was 't eerde door Virgiiius uitgevoerd op een ma nier, welke ieder met reeden wanhoop te te eevenarenhet laatde was gedeel- telyk ondernoomen door Lucanus, die hadde reeds gezongentuumque nomen 9 libertas et inanem profequar umbram (e) maar ook hadde elk Romein dagelyks voor oogen het Marmer, het welke, na dat Nero den Autheur van de Pharfalia had gedwongen zig te doodenaan den Tyran voor een weldaad aanreekende, dat hy wel had willen toedaan dat de infamie van de fententie was afgenoo- men (1). Dus bleef Brutus en 't ver- V 3 dry- Ce) Phar. 1. J Al, Annao.Lu;ar.o. CordubenfiPeêtae, Eencr

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 379