312 O. Z. VAN HAREN OVER DE jaaren na hem herrees wel Julius de tweedemet hulp van Bramanté en Raphaelde beginfclen van de kunsten en weetenfchappen tot Romen brengen de, dog niemand bragt 'er de vryheid weeder. Maar deeze algemeene zwaarighee- den zyn niet de eenigfteboven en be- halven die kan men 'er nog andere vin den in den Godsdienst, in de Zeeden in de Smaakin de Taalen in den Staat der kennis[en, van zyn Vaderland. Eer ik nogtans die nagaa, is noodig vooraf het woord Vaderland nader te bepaalentot de Bebeerjcbwg onder een en bet zelve gebiedvan een of verfchei- dene, zaamgevoegde volkeren, door ce- nen Godsdienstgenoegzaam de zelve zeeden, en met gering onderfcheid van taal verbonden. Want anderzins zoude men V Italia liberata da''Got bi, van Trisfmo, en la Gierufalemme Libera ta, van Tasfo, onder de nationaale Gedichten ook kunnen (lellenmits in 't eerde geval geheel Italienin wetten en Vorsten zo verfcheiden, en in het tweede geval, West en Oost, voor een vaderland reekenen dehet geen te ver Zoude gaan» Korter en nutter voor ons

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 382