VADERLANDSCHE GEDICHTEN. 313 ons zal het weezen dat wydie Neder landers zyn, deeze byzondere zwaarig- heeden, ook niet by vreemde volke ren, maar in ons eigen vaderland, on derzoeken in die onderneeming vooral niet uit het oog verliezende het voor- naamfte wit van de Inltelling van dit Genootfchap, te weeten de betrachting tot onderwys van onze Landgenooten en terwyl wy hun aan den eenen kant opgeevenwat hen van een Vader- landsch Gedicht opteltellen, zoude kon- nen affchrikken ook aan den ande ren kant, tot hunne aanmoediging, daar by voegen, wat de minlte van de pen nen van dit Genootfchap by wege van verligting of uitdewegruiming van die zwaarigheeden, tot hulp of raad, kan by brengen. De Godsdienst De Ouden hadden ten opzicht van den Godsdienst een groot voordeel bo ven ons: zo ras een Held verleegen waswat hy moest doenof wanneer de Dichter, door zyn inbeelding ver voerd zig zeiven in verwarring vreesde te brengen of reeds had gebragt; was V 5 Iris

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 383