VADERLAtfDSCHE GEDICHTEN. 323 den, vry hadden gebruikt, haddenze egter nog alle fcrupel in deezen niet weggenoomen; want Horatius fchynt nog] eenigen tyd in twyffel of men zig van nieuwe woorden mogt bedienen, fchoon hy in de affirmative befluit (r) en Afinius Pollio verweet in een werk, met opzet daar toe gefchreevenaan Sallustiusdie affectatie van oude woor den te gebruiken (s); beide te goede Hovelingen om van een ander gevoelen te zyn als Augustus; die niet alleen openbaar de gek ftak met de woorden en Qrizines van Cato (t), maar zelfs Spaanfche woorden in zyn moedertaal mengde. En uit dit alles, en 't geen 'er de volgende Keizers hebben gelieven bytevoegen, is gefprooten het geen wy noemen zuiver Latyru De Nederlanders hebben door mid del van den koophandel hunne taal uit gebreid verder als de Romeinen hunne overwinnende leegers: deeze waren die overwinningen gedeeltelyk fchuldig aan de wyze oplettendheid van al foorts wa- X 2 pe- (r) De Arte Poet. verb arum vetus interit atas Et juvenum ritu fiorent roodo nat a vigeruque. (S) De ill. Gr. n. IO. (t) SU ET. in Aug. C. 86.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1778 | | pagina 393